Meer, mer, mare
uit Eelen, S. (2022). Het nodige breken, p. 27.
Meer, mer, mare
De dag voert me naar stilstaand water
opgespaard verlangen in de vorm van libellen
die het wateroppervlak niet raken toch raken
ik in mijn nieuw, al knellend badpak
benen die nog geen zomer hebben gezien
de overtollige schaamte op mijn dijen.
Hier sta ik zonder schild of schutting
omringd door ogen die mij doorpriemen als gebak.
Hoe kan ik anders dan terugdenken aan
mottenballen in kanten kleedjes
de witte vacht van ijsberen met daaronder hun zwarte huid
The Red Jumpsuit Apparatus per ongeluk weggestopt
in het hoesje van een relaxatie-cd, de wonde
onder de kinderpleister, de woede
tijdens het vrijen, volledig verlamd
van bovenaf mijn lichaam aanschouwen
tot ik kopje-onder ga in de golven
die ikzelf veroorzaak
dit meer mij opslokt als een slapend beest.