Vouwen
uit Eelen, S. (2022). Het nodige breken, p. 12.
Vouwen
Mijn moeder, altijd omhuld door losse jurken
er nooit helemaal bij als je haar om antwoord vraagt
ik vraag me af of ze haar gedachten plaats geeft
zoals ze haar kleding opvouwt.
De herinneringen aan haar jeugd
met de mouwen naar binnen geplooid
achter in de kast.
Het verdriet geordend in paren zoals haar netkousen
tot een zo klein mogelijk bolletje gedraaid.
Het geluk als een zomerjurk in de winter weggestopt
het jaar nadien nooit meer de juiste maat.
Wij, de kinderen, op elkaar gestapeld
cederhout ertussen om ons te beschermen
gaten vormen zich zo snel.
Daarna de kast dicht.
Het slepen van de dag laat ze ongestreken, losjes
over de rand van een stoel
klaar om de volgende dag te dragen.